Uit hoofdstuk 1:
"Het laatste dat ik zong voor een ‘publiek’ was toen we de rollen moesten verdelen voor de eindmusical van groep 8. Het was niet bepaald een luchtige musical. Het ging over vijf kinderen die een boot besloten te ‘lenen’ en daarmee op de zee gingen varen. Ze ontdekten toen allemaal dingen die op zee gebeurden, zoals walvisjacht, smelten van de ijskappen en allemaal plastic afval. Uiteindelijk verging hun boot.
Het was een kindermusical, dus natuurlijk werden ze wel gered: de reddingsbrigade kwam precies op tijd. Ik had pas jaren later door hoeveel invloed Amara had op dat script, want al die thema’s zijn héél erg Amara.
'C…', zegt ze, en ze scrollt door. En dan ‘ooooooh’, en ze klapt kort achter elkaar in haar handen. Dan brengt ze haar hand naar het scherm. 'Kijk Em, deze móeten we doen, dit moet moet moet.' Ze staat te springen terwijl ik naar het scherm kijk. En ze heeft gelijk: dit is één van onze liedjes, deze móet.
Met een bezwete rechterhand pak ik de blauwe microfoon van degene die net Wannabe heeft gezongen. De oudere vrouw van rond de veertig geeft me nog een knipoog en zegt ‘good luck’. Was dat een Limburgs accent? Ik laat een ‘thanks’ horen, al klinkt die piepender dan ik van plan was."
|